Tijdens een familieweekendje kwam de mogelijkheid voorbij om te gaan tokkelen.
Eerst komen de gedachten:
Dat is wel heel hoog!
Kijk eens hoe snel dat gaat!
Hoe steil naar beneden is dat!
Mijn neefjes en zusje besluiten om te gaan en ik wil niet achterblijven.
Hup Mariëlle je hebt gekkere dingen gedaan, gaan met die banaan!
Trillend stap ik in het harnas.
Flink wat trappen op omhoog met knikkende knieën.
Boven op de toren kijk ik eerst hoe een paar anderen naar beneden gaan.
De zenuwen gieren door mijn lijf, vooral door blijven ademen moedig ik mezelf aan.
Mijn beurt, oké.
Stap maar over de balustrade heen ik heb je vast zegt die man.
Ik word vastgehaakt en moet mijn handen door de touwen heen halen.
Nou je mag gaan wordt er gezegd.
Ik sta daar en heel even denk ik :
Waarom doe ik dit eigenlijk?
Zal ik vragen of hij mij een duwtje geeft?
Toch zet ik zelf de stap naar voren.
En dan valt alles weg.
Ik suis heerlijk door de lucht en land luid giechelend op de grond van de zenuwen die nu eindelijk ontsnappen.
Dat was erg gaaf!
De weg ernaartoe was vervelender dan de daadwerkelijke sprong.
Met name de gedachten die door mijn hoofd spookten en de reactie van mijn lichaam daarop.
Soms heb ik het even nodig om angst in de ogen aan te kijken en het toch te doen!
Dat helpt me weer met andere keuzes die nog gemaakt mogen worden.
Denk aan die eerste stap Mariëlle, de rest erna valt erg mee!